Kinderdepressie: individuele risicofactoren

We hebben de familie- en omgevingsrisicofactoren voor depressie bij kinderen gezien en stoppen nu bij de individuele factoren die ervoor zorgen dat kinderen depressief worden.

Het is een reeks risicofactoren die analyseert de Clinical Practice Guide on Major Depression bij Children en in Adolescentie, die het resultaat is van het werk van een groep professionals die behoren tot de verschillende disciplines die de hulp van depressieve patiënten integreren.

De gids in het beoordelingsproces heeft de samenwerking gehad van wetenschappelijke genootschappen en patiëntenverenigingen die direct betrokken zijn bij dit gezondheidsprobleem, en vormt een zeer aanbevolen aanpak om depressie bij kinderen beter te begrijpen.

Individuele risicofactoren voor depressie bij kinderen

  • Mannelijk of vrouwelijk geslacht. Vóór de adolescentie zijn depressieve stoornissen vrijwel hetzelfde bij jongens als bij meisjes. In de eerste helft van de adolescentie komen deze aandoeningen echter twee of drie keer vaker voor bij vrouwen.

  • Genetische en biochemische risicofactoren. Tot 20-50% van de kinderen of adolescenten met depressieve stoornissen hebben een familiegeschiedenis van depressie of een andere psychische aandoening. Huidige informatie suggereert echter dat genetische factoren minder belangrijk kunnen zijn bij de presentatie van depressie in de kindertijd dan in de adolescentie. Het is echter niet duidelijk wat het gewicht is van de genetische factoren en welke van de omgevingsfactoren bij de ontwikkeling van depressie.

  • Er zijn aanwijzingen dat veranderingen in de serotonerge en corticosuprenale systemen mogelijk betrokken zijn bij de biologie van depressie bij kinderen en adolescenten.

  • Psychologische factoren. Er wordt gedacht dat temperament een genetisch-biologische basis heeft, hoewel ervaring en leren, vooral in de sociale context, de ontwikkeling en expressie ervan kunnen beïnvloeden. Negatieve affectiviteit (de neiging om negatieve emotionele toestanden te ervaren) leidt tot een grotere reactiviteit op negatieve stimuli en wordt geassocieerd met een hogere kans op emotionele stoornissen, vooral bij meisjes. Gezien het optreden van stressvolle vitale gebeurtenissen, kunnen cognitieve kenmerken geassocieerd met negatieve affectiviteit, zoals gevoelens van verlatenheid of verlies en / of een laag zelfbeeld, evenals een cognitieve herkauwstijl, coping moeilijk maken en de kans op een depressie vergroten in vergelijking met die individuen zonder deze kenmerken.

  • De aanwezigheid van depressieve symptomen, zoals anhedonie of gedachten aan de dood, verhoogt het risico op ernstige depressie bij kinderen en adolescenten aanzienlijk.

  • Ten slotte hebben kinderen en adolescenten met lichamelijke of leerstoornissen, aandachtstekort, hyperactiviteit of gedragsstoornissen ook een verhoogd risico op depressie.

Zoals we zien, de individuele risicofactoren die de voorkeur geven aan depressie bij kinderen Ze zijn gevarieerd en richten zich op geslacht, genetische en psychologische aspecten. Een enkele factor kan de ontwikkeling van depressie bij kinderen niet verklaren, maar het kan wel voorkomen.

Video: BEHANDELING VAN OP HECHTING GEBASEERDE OUDERVERSTOTING (Mei 2024).